De 5% regeling gaat over het bij uitzondering toestaan van meer grondwateronttrekking voor beregening van grasland in extreem droge situaties. Met extreme droogte bedoelen we een droogte die elk jaar met een kans van 5% kan voorkomen (oftewel een droogte die gemiddeld 5x in de 100 jaar (1x/20 jaar) voorkomt). Dit is een Brabantse regeling, overgenomen van de provincie Noord-Brabant, dit omdat de ruwvoervoorziening in Noord-Brabant niet in gevaar mag komen en om onherstelbare schade aan sportvelden te voorkomen.

Voor verschillende gebieden in Brabant gelden beperkingen voor het beregenen van grasland met grondwater. Het gaat hierbij om 'de beregeningszones' waar u verplicht bent een vergunning te hebben. Hier mag grasland niet beregend worden vóór 1 juni (voorjaarsverbod) en in juni/juli niet tussen 11:00 en 17:00 uur (urenverbod). In extreem droge voorjaren kan voor graslandberegening de 5%-regeling van kracht worden; grasland mag dan wel in april/mei of in juni/juli tussen 11 en 17 uur beregend worden. In de beleidsregel 'Agrarische beregening uit grondwater bij schaarste' staat precies te lezen hoe dit in zijn werk gaat.

  • In april / mei is sprake van een 5% droogtesituatie als: de som van de verdamping minus de neerslag vanaf 1 april:

               o    In april over de grens van 80mm gaat
               o    In mei over de grens van 80mm + 2,4* de dag gaat
                     Voorbeeld: op 27 mei is de grenswaarde dus 80 mm + (2,4*27) = 144,8 mm.

  • In juni/juli is sprake van een 5% droogtesituatie als in de 20 voorafgaande dagen de som van verdamping minus neerslag meer bedraagt dan 82 mm. Voorbeeld: als er van 1 tot 20 juni 100 mm verdampt is en het heeft 30 mm geregend, dan is de totale som 70 mm verdamping. Dan (< 82 mm) blijft het verbod op 21 juni dus van kracht.

Als maat voor de verdamping wordt het gemiddelde van de stations Gilze en Eindhoven gebruikt. Het betreft de referentie “gewasverdamping” (dus niet die van open water) van het KNMI. Voor de neerslag wordt gebruik gemaakt van de stations Chaam, Gilze, Eersel, Dinther en St.Anthonis. Het station met de minste neerslag is maatgevend.

Als er in april of mei een 5% situatie wordt bereikt zal er 14 dagen ontheffing worden gegeven. Vanaf 1 juni is de 20 dagen regeling van toepassing, dat wil zeggen dat tussen twee ontheffingen minimaal 20 dagen moet zitten. Voorbeeld: geldt er een ontheffing t/m 31 mei, dan kan voor 20 juni geen nieuwe ontheffing ingaan; is er een ontheffing t/m 2 juli, dan kan voor 23 juli geen nieuwe ontheffing worden gestart.