Door de bodem en oevers of slootkanten te maaien, groeien beken en sloten niet dicht en kan het water weg. Hiermee voorkomen we wateroverlast en zorgen we dat het water blijft stromen. Stromend water is van belang voor plant en dier: het zorgt voor zuurstof in het water. Naast het maaien van de bodem en oevers of slootkanten, maaien we ook eventuele naastgelegen onderhoudspaden om de maaiwerkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren.

Maaien op verschillende manieren en in verschillende periodes

Waterschap De Dommel maait ieder jaar op verschillende plekken in het gebied. Per plek kijken we hoe en hoe vaak we het beste kunnen maaien. En wanneer de beste periode is. Dit is afhankelijk van verschillende factoren:

  • De lokale omstandigheden;
  • De risico’s op wateroverlast;
  • De aanwezigheid van beschermde plant- en diersoorten;
  • Het soort begroeiing;
  • De functies van beken en sloten.

Als een beek niet diep genoeg is, maaien we bijvoorbeeld niet met een maaiboot. En als het gaat om een beek waar het riool op kan lozen na hevige regenval, maaien we deze beek vaker om risico’s te beperken. Staat een beek vol met een woekerende plaagsoort, zoals de grote waternavel, dan maaien we vaker om de plaagsoort te bestrijden. Komen er beschermde plant- en diersoorten voor in een beek, dan houden we daar bij de maaiwerkzaamheden rekening mee door bijvoorbeeld een deel niet te maaien.

Wanneer we op iedere plek maaien, leggen we vast in een maaiplanning. Aan de hand van de verschillende factoren wordt deze maaiplanning zorgvuldig gemaakt. Toch kan het zijn dat we de maaiplanning in de loop van het jaar aanpassen. Bijvoorbeeld als hevige regenval wordt voorspeld. Door begroeiing in een beek of sloot kan het water niet goed doorstromen. Dit kan leiden tot wateroverlast bij hevige regenval.

Locaties

Op onze maaiplanning(externe link) zie je waar, wanneer en hoe er gemaaid wordt. Je kunt zoeken op adres of postcode. Als je op een gemarkeerde waterloop klikt, opent een informatievenster.